De preekstoel gezien vanaf de travee schuin tegenover het orgel.
Boven de preekstoel is de onderkant van de orgelbalustrade te zien.
De preekstoel stamt uit de tijd waarin het grote orgel is vergroot.
De preekstoel heeft een zeer rijk gesneden balustrade voor de trapopgang, alleen waar verf verdwenen was door bouwactiviteiten is er wat gerenoveerd, maar over het algemeen is het vrijwel volmaakt in de oude toestand.
Dit is het bekende klokkenspel van Roskilde, Joris met de draak heeft vroeger op het Gotische orgel gestaan, maar waar het precies gestaan heeft is niet meer te zien, want ook die plaats is vervangen.
Overdag tegen het middaguur stroomt meestal de kerk even vol om het klokkenspel te horen. Het klokkenspel geeft maar vier tonen af, dat gaat helemaal op orgelwind. Je kunt het niet apart laten horen, het speelt alleen maar met een registerknop. Het zijn tongwerkpijpen die de muziek maken, om zoveel mogelijk kracht te hebben, de kracht van het geluid van tongwerken is over het algemeen het dubbele van normaal labiaalwerk. Dan gaat het geheel draaien, het bovenste stuk maakt de muziek en eronder worden de zonne-uren aangegeven.
Hier is de zijvleugel van de oosttoren goed zichtbaar.
Het blauwe snijwerk afgezet met goud gaf een hele goede indruk, wanneer blauw met goud gemengd wordt is het over het algemeen veel levendiger dan wanneer dat niet het geval is, deze oplossing is niet helemaal origineel, maar wel goed gedaan.
Een staande Engel, ook weer met een harp. Het is heel mooi snijwerk en het past geweldig goed bij elkaar.
De zuil aan de oostzijde van het orgel met het paneel erin, waar een beeld in staat.
Alles is gekleurd in de oorspronkelijke kleuren die bloot zijn gelegd, dat is een zeldzaam verschijnsel, meestal hebben ze de pijpen vier of vijf keer overgeschilderd en is lastig te achterhalen wat de oude zetting is of wat de nieuwere zetting is. Wat de nieuwere is, is natuurlijk makkelijk na te gaan, maar door het er allemaal heel fijn met een scalpeermesje af te schaven is achterhaald hoe die kleurstelling precies was.
Hier nogmaals de pijpen, de snaren van de harp, die als orgelpijpen zijn uitgevoerd. Die zijn stomp, als versieringen en ze staan op de kop. Hieraan kon gezien worden hoe de oorspronkelijke toonhoogte van het orgel is geweest.
Je ziet aan de engel die op de harp speelt dat de snaren worden getrokken, hij komt gewoon ietsje naar buiten. Dat uittrekken hebben ze gedaan om die harp een wat sterker geluid te geven, maar ze spelen niet, dat is allemaal in de fantasie van de makers ontstaan.
Hier hebben ze getorste zuilen ertussen, daar hebben vroeger gewone stijlen opgestaan die recht liepen met groeven erin. Die hebben we ook nog terug kunnen vinden.
Hier zien we er één met een gekromde zink als muziekinstrument in de zijvleugel van het orgel.
Die zink was een houten blaasinstrument. Die bekers waren met leer van binnen bekleed, dat konden we ook nog zien, dat hebben ze gedaan om het geluid van het al te dominerende van deze zink wat af te dempen. Zo is de zink nog steeds, alleen het leer moest vernieuwd, want het was hier en daar helemaal aangevreten enzo, het was niet meer helemaal gaaf. Maar het is op dezelfde manier weer aangedaan, dezelfde soort leer, dat moet sterk aan het oorspronkelijke gegeven zijn geïnspireerd.
Hier is die zink, die hier helemaal in als het ware is opgerold, omdat die dingen zo vreselijk lang waren, konden ze die dingen niet meenemen en hebben ze daar deze oplossing voor gevonden.
Snijwerk van het hoofdorgel. Ronde dingen, krullen en zeemotieven komen erin heel sterk naar voren, dat is typisch barok.
ANNO. 1654.
Middentoren: aan de onderkant zie je dat de voeten verdwijnen achter het snijwerk.
Boven zie je de cymbelstern aan de middelste pijp.
Dit is de westelijke pedaaltoren. Deze pijpen zijn nog uit 1555 en dan kun je zien hoe goed die pijpen gemaakt zijn als je met een Schnitger-orgel vergelijkt zijn deze van een veel hoger niveau gemaakt. En die toren is ook nog a-symmetrisch. Aan de ene kant van de middelste pijp staat één pijp meer dan aan de binnenkant, want er was geen ruimte genoeg.
Niels Trolle.
Dit zijn de panelen van het hoofdwerk aan de zijkanten met de namen van de schenkers eronder.
Hille Rosenkrantx.
Rosenkrantx heeft het hoofdorgel ontworpen en cadeau gedaan.
Rosenkrantx was de hoogste militair na de koning.
Een kijkje in het borstwerk. Die kleine pijpen die je ziet, dat zijn nieuwe, die zijn de laatste restauratie weer toegevoegd. Die waren verdwenen. Maar ze hebben die op een hele goede manier erbij geleverd.
Hier zie je hoe dat borstwerkje daar is opgehangen boven de speeltafel en de notenlessenaar.
Het Rugpositief.
Hier zien we dat de oorspronkelijke pijpopstelling in het front is gewijzigd in 1655 en de opeenvolging van de pijpen ook niet meer voldoet aan de oorspronkelijke volgorde. Je ziet in de middentoren plotseling een pijp bijna achter een andere pijp verdwijnen, omdat er geen plaats was, maar toch wilden ze per sé dit register zo op deze manier uitgevoerd zien. Dat hebben ze eenvoudig gedaan en wat ze in de weg stond hebben ze weggegooid, zo ging dat vroeger ook al.
Pelikaan, ze voedt haar jongen met haar eigen bloed, dat is de legende.
Vrouw met een sister, tokkelinstrument dat graag werd gebruikt in de huismuziek, maar hier doet het dienst als opsiering van het orgel.
Hier is nogmaals het borstwerk te zien met de eigen deurtjes ervoor. Het merkwaardige was dat deze deurtjes er jaren uit waren geweest, maar ze toch weer teruggevonden zijn.
Vier Portretmedaillons op Balustrade, rechts van het Rugpositief.
Vroeger hebben er andere dingen op de balustrade gestaan, deze zijn in 1833 weggegooid. Destijds vond het kerkbestuur de oude panelen zo mooi dat er aan de balustrade niets veranderd mocht worden, waardoor de oude panelen bewaard zijn gebleven.
Balustrade westzijde met de oorspronkelijke panelen en het randschrift onderin over de hele breedte van het orgel.
Er is geen orgel in Europa dat zo op deze manier is uitgedost. Ze hebben dat bijzonder mooi gedaan, neem nou alleen al de opstelling van het rugpositief waar we tegenaan kijken, dat is op een manier daar neergezet net alsof het in de lucht zweeft.
Het kleine orgel beneden is voor continuo begeleiding. Het oude orgel staat een halve toon te hoog, dit orgel is in normale toonhoogte afgeleverd. Dit heeft wat weg van het orgel wat de NCRV had. Het zogenaamde Sweelinck-orgel. Het orgel is in ieder geval heel bijzonder.
Dat zijn aan de achterkant de pedaalpijpen, je kunt er wel langslopen, maar je ziet er eigenlijk niets van, het is zo gemaakt dat het onopvallend is neergezet.
De registerknoppen zijn uit ebbenhout gemaakt. Het is een klein orgeltje op hoog niveau, in velerlei opzichten.
Deze scharnieren kun je zo openslaan. Dat hebben ze allemaal heel handig gemaakt. Alleen al leuk om naar te kijken.
Dit zijn andere registerplaatjes van het oorspronkelijke bovenwerk.
Foto’s: Hilbrand Edskes & Elly Kooiman
Onderschriften: Cor Edskes & Elly Kooiman